zondag 24 december 2017

Nineveh in het RMO Leiden


Vandaag gaan we de Nineveh tentoonstelling bekijken in het Oudheidkundig Museum te Leiden.

 
Nineveh was de legendarische hoofdstad van het Assyrische Rijk, indertijd de grootste stad ter wereld met prachtige paleizen, tuinen en tempels en honderdduizend inwoners.  Het lag weldadig aan de oever van de Tigris, en er was een hoogstaande cultuur. De paleizen waren versierd met kunstige reliëfs die in felle kleuren waren beschilderd. Naar verluidt strekten die reliëfs zich over kilometers uit. De mannen op de afbeeldingen hebben alle baarden. Een statussymbool: hoe langer de baard, hoe belangrijker. Bij gelijke baardlengte telde het aantal in bezit zijnde paarden.


De voorstellingen op de reliëfs betroffen veelal wrede veldslagen waarbij de Assyriërs altijd de overhand hadden. Het Assyrische Rijk werd met harde hand verdedigd en uitgebreid. Overwonnen volken werden gedeporteerd en hun steden met de grond gelijk gemaakt. De mannen mochten kiezen: of de dood, of ingelijfd worden in het Assyrische leger. De Assyriers kenden reeds het ijzer, en daardoor kon men betere wapens maken dan de omringende rijken die nog in de bronstijd verbleven.

Er was in Nineveh een rijkgevulde bibliotheek gesticht door koning Assurbanipal. Ze bevatte geschriften van allerlei aard: bouwkundige verhandelingen, boekhoudingen, heldhaftige verhalen als het Gilgamesj epos, beschrijvingen van astronomische fenomenen, noem maar op. Omdat het papier (papyrus) nog moest worden uitgevonden, werd in spijkerschrift geschreven op kleitabletten. Erg praktisch en duurzaam. Wel eens een fotokopietje van 20 jaar oud gezien? Een kleitablet van 3000 jaar oud is beter leesbaar.
In de achttiende en negentiende eeuw ontstond in Europa belangstelling voor antieke culturen en de overblijfselen ervan. Vele opgravings expedities werden op touw gezet, naar Egypte, Griekenland, Turkije, en natuurlijk het land tussen de Eufraat en de Tigris.



Aanvankelijk waren het meer rooftochten naar schatten en trofeeën, maar geleidelijk werd het archeologisch onderzoek professioneler. De artefacten uit Nineveh die op de tentoonstelling te zien zijn, zijn afkomstig uit vele beroemde musea, zoals het British museum, het Louvre en het Metropolitan. Maar ook  Veel reliëfs zijn gipsen afgietsels, die vervoeren wat gemakkelijker dan de fragiele zandstenen originelen.

Ook zijn er vele originele kleitabletten te zien. Van de meeste is precies bekend wat er op staat. Een vak apart, dat spijkerschrift vertalen. De tekens zijn pietepeuterig en een tablet is helemaal volgekriebeld.
 
Het heeft overigens nog best lang geduurd tot de correcte locatie van Nineveh bij alle opgravers bekend was. Er is veel opgegraven in andere antieke ruïnes in de veronderstelling dat het Nineveh was. Maar goed, in zo’n ruïneveld worden over het algemeen geen naambordjes teruggevonden. Zo zijn de hangende tuinen van Babylon (een van de zeven wereldwonderen) nooit gevonden, maar wel zijn in Nineveh resten van prachtige daktuinen teruggevonden. Antieke bronnen zijn notoir onbetrouwbaar. Had men de weg maar gevraagd aan de inwoners van Mosul, vlakbij de resten van Nineveh aan de ander oever van de Tigris. Die wisten wel waar het lag.      

Wie kent niet het Bijbelse verhaal van Jonas? De meeste mensen (waaronder ik) komen niet verder dan dat ie verzwolgen werd door een walvis. Maar hij werd weer uitgespuugd, omdat ie onderweg was naar Nineveh om de inwoners te waarschuwen dat hun decadente levenswandel de toorn van God had opgewekt, en dat de stad verwoest zou worden.  Nou, die verwoesting ging even niet door, want de Nineveeërs kwamen tijdig tot inkeer.
 

Later, in de zevende eeuw voor Christus, sloeg het noodlot alsnog toe: een alliantie van buurvolkeren van de Assyriërs belegerde Nineveh, nam  de stad in en maakte haar met de grond gelijk. Gewoontetrouw werd er vervolgens flink gemoord en gedeporteerd. In die tijd hield men de score bij met afgeslagen hoofden. Obelix deed het later wat vriendelijker met het tellen van Romeinse helmen.

Zo kwam er een einde aan het bestaan van de stad, dat duizenden jaren had geduurd. De archeoloog Max Mallowan (echtgenoot van Agatha Christie) groef in Nineveh een put van 27 meter diep. Tijdens het graven vond hij allerlei resten van vaatwerk waarvan de stijl veranderde naarmate hij dieper kwam. Tot hij tenslotte op de laatste laag stuitte die van 2700 voor Christus dateerde. Datering via vaatwerk is ook tegenwoordig nog steeds gebruikelijk.  

Ook wrede gewoonten zijn overigens niet verdwenen: Irak is in de tegenwoordige tijd het toneel van grove wreedheden door IS-staat. En de weinige in het koninklijk paleis van Nineveh overgebleven artefacten (reusachtige gevleugelde paarden en  reliëfs) zijn in 2016 met de sloophamer vernield.  
 
Al met al een boeiende middag. Een prachtig gedocumenteerde tentoonstelling. We komen nog eens terug (vóór 25 maart 2018).  We krijgen een sticker op onze museumkaart, dat we de eenmalige toeslag van Eur 2,50 reeds betaald hebben.
De foto’s bij dit blog zijn persfoto’s af komstig van de website van RMO. Ook de moeite waard.

 

 

zondag 30 april 2017

De Leidse Lente

Beste vrienden en volgers,

Een museum waar je in kan zonder museumkaart of entree?   Bezoek de Leidse Lente in Leiden...

In de voormalige Ambachtsschool  aan de Haagweg zijn de ateliers  van een keur aan Leidse kunstenaars gevestigd.  Twee mooie oude klaslokalen aan de voorkant  zijn gereserveerd voor het Grand Café. De plafonds zijn vorstelijk hoog, de inrichting is onbeschroomd ouderwets, de tafels en stoelen vormen een eclectisch geheel. Maar het bier is goed (IPA van de tap) en de bediening is  vriendelijk en vlot.
 
Dezer dagen is het galerie gedeelte gewijd aan De Stijl, en wel wat de Stijl betekent in de moderne tijd. Schilderijen, collages, video-art , kleding  en  anderssoortige kunstobjecten  zijn te bewonderen op de bel-etage. En ook het personeel is uitgedost in De Stijl.

 
 
Een van de exposerende kunstenaars ken ik goed … Marca. En  bij het binnentreden van het etablissement  word ik ook hartelijk begroet door mijn goede neef Achmed. Hij staat in de keuken van De Leidse Lente. 
 
Geen Victory Boogie-Woogie in zicht hier, maar ook geen dito prijzenpeil.  Ook niet voor de halve kip met verse friet en sla. Maar wel  sfeer, weldadige sfeer. Is kunst maken een ambacht?  Het is hier wel een Ambachtsschool. Maar de kunst overstijgt natuurlijk moeiteloos het dagelijkse.



 

zaterdag 7 januari 2017

Louwman automuseum


Beste MMKH (mede museum kaart houder),  
De auto is tegenwoordig een gebruiksvoorwerp voor de massa, je komt er gemakkelijk mee van A naar B (en weer terug). Als je vindt dat het gras bij de buurman wel erg groen is, koop je uit shagrijn een groter model dan hij voor de deur heeft staan.  En mocht je ego echt overmatig groot zijn, wanhoop niet, er is altijd een bijpassend vervoermiddel te krijgen. Ook als je er een beetje smaakvol bij wil rijden, er is keuze genoeg.  Van hieruit geredeneerd is de auto een interessant psychologisch en sociologisch studieobject. 
Vandaar dat we vandaag het Louwman Automuseum te Den Haag op punt B zetten, en wij onszelf er vanaf punt A op comfortabele wijze heen rijden. De entree is voor ons museumkaarthouders gratis, en parkeren kost een luttele vijf euro. We zijn niet met een Oude Schicht gekomen, anders was ook dit gratis geweest.


Middels een rijke collectie trekt de automobielhistorie in alle detail aan ons voorbij. Eigenlijk is het andersom, want de collectie zelf is stationair en wij lopen erlangs. Er staan revolutionaire modellen met vernieuwende techniek, die indertijd – letterlijk – het nodige stof opwierpen, en eigenaardige ontwerpen met op zich inventieve oplossingen die de moderne tijd helaas niet gehaald hebben. Maar ook zaken die wij nu vernieuwend vinden, maar allang bestonden. Zoals een hybrid uit de twintiger jaren. Een feest van herkenning, verbazing en verrukking.


Er zijn auto’s voor de happy few uit alle tijden, waar je je ongegeneerd kan vergapen aan alle luxe en de extravagantie. Er zijn auto’s die decennia in een schuur hebben gestaan, en als het ware in een tijdmachine het museum zijn ingekatapulteerd.  Er zijn auto’s die kunnen gelden als kunstobject en als prachtige bijoux tentoongesteld staan.
 
Behalve de automobielen zijn er ook de side-kicks. Als je niets met auto’s hebt, hoef je je niet te vervelen.  Kleding uit de tijd dat een dashboard er was om de ergste modderspatten buiten te houden, het eerste handgeschreven rijbewijs (vijf kantjes), schilderijen,  draîsines en vélocipèdes, werk van de beeldhouwer Rembrandt Bugatti (zijn broer deed de automobielen),  een komplete koetswerkplaats, enz. , enz.,  enz.


Hebben we al een merknaam genoemd? Nee. Het museum is nogal volledig, zeker in vergelijking met andere automusea. Laten we alleen de zaal noemen gewijd aan het Hollandse merk Spyker.
 
Het hele museum is een Grand Mère a Boire. We popelen om nog  ’s terug te komen. De museumkaart is geduldig!

 

 

 

zondag 1 januari 2017

Kunisada - drama en schoonheid


De aloude Japanse prentkunst is zo ongeveer alles wat moderne kunst niet is: strikt figuratief, ambachtelijk,  gericht op esthetiek en –au-, documentatief.

Maar wie niets op heeft met lukrake verfklodders, morsig gelaste staalconstructies en mensenschedels ingelegd met goud en diamanten, móet dezer dagen het Siebolthuis te Leiden bezoeken.   
 
De  tentoonstellingsruimte op de bovenverdieping is gewijd aan Utagawa Kunisada, die in een lange carriere vele duizenden prenten maakte van beroemde acteurs en  bekende courtisanes.

Dat deed hij niet alleen, de prentenmakerij was een hele business, met tekenaars, ontwerpers, houtblokkensnijders en drukkers en uitgevers. Kunisada was eigenlijk gewoon artist in residence. De beroemde Hiroshige was ook verbonden aan dezelfde uitgeverij, maar die deed de landschappen.

Op de tentoonstelling draait een boeiende en instructieve video over het proces van tekening tot prent, met prachtige beelden van het ballet van de houtguts over het blanke kersenhout en het wonderlijke ontstaan van de kunstprent. Voor elke kleur in de uiteindelijke prent is een aparte drukgang en een apart houtblok nodig. Mooi om te zien dat de prentkunst, en vooral het ambacht dat erbij komt kijken, nog niet uitgestorven is in Japan.



We paraderen langs de prachtig gekleurde prenten vol mooie vrouwen en trotse acteurs. Die zijn meestal afgebeeld tijdens de apotheose van hun rol, met rollende ogen en heroïsche pose. De beste exemplaren zijn opgespoord en hier bijeengebracht. De rest van de oplage zal kwijt zijn , of verkleurd en verlept. Je kocht een prent van je favoriete acteur, plakte ‘m op je waaier en ging de blits maken bij de eerstvolgende uitvoering.
 
 

Sommige prenten behoren tot de collectie die Siebolt zelf heeft meegenomen van zijn reizen. Maar die zijn zo ongerept en kwetsbaar, dat ze alleen in fascilisme te zien zijn.

Omdat de beschikbare ruimte beperkt is, wisselt op 28 januari 2017 de collectie. Dan komt het latere werk van Kunisada aan bod. De tentoonstelling loopt tot en met 5 maart, maar daarna zijn er natuurlijk weer andere dingen, en de vaste collectie is ook geweldig. De museumkaart is geduldig.