Vandaag tijgen wij naar het Sieboldhuis aan het Rapenburg te Leiden . Terwijl Nederland gebukt gaat onder een code geel (het is overal verraderlijk glad), brandt in Leiden een ietwat waterig zonnetje, dat wedijvert met het gloeien van onze Museumkaart in de portemonnaie. Op regelmatige basis ruimt de conservator van het Sieboldhuis de zolder in voor een bescheiden tentoonstelling (althans in omvang) van bezienswaardige artefacten aangaande Japan.
Dezer dagen is het de beurt aan het thema Nō-theater en Samurai krijgsuitrustingen. Vanwaar deze ogenschijnlijk onnatuurlijke combinatie? Een en ander wordt uitvoerig gedocumenteerd met tekst , film en ampele exemplarische kunstvoorwerpen uit de doeken gedaan. Gastconservator Ben Verberk is op het onderwerp gepromoveerd.
Het Nō-theater stamt
van meer dan duizend jaar terug. Het ontwikkelde zich van boertig tijdverdrijf
met potsenmakerij, acrobatiek en schellinkjes voor het gewone volk tot een
plechtig en elitair gebeuren met acteurs voorzien van houten maskers en
literair toneel.
De samurai
(letterlijk: dienaren) vormden in Japan de klasse der krijgers en
collectioneurs van keizerlijke belastingen. Van lieverlee werden de toenmalige machtshebbers
verstoten en kwamen de militairen aan de macht: de Shogun’s. Deze Shogun-periode
duurde eeuwen, eigenlijk tot aan de moderne tijd.
Er was evenwel een
periode in de zestiende eeuw, dat er allerlei gebakkelei was tussen de
verschillende facties van samurai, een zeer geweldadige era. Een lange periode
van vrede brak evenwel aan nadat de macht van de krijgsheren werd gebroken. Ze
werden gedwongen een residentie in zowel hun eigen district als in Edo aan te
houden, het tegenwoordige Tokyo, een kostbare aangelegenheid die ten koste ging
van het vechten. En ze werden aangemoedigd om zich toe te leggen op de elitaire
schone kunsten, zoals het Nō-theater.
De samurai waren
bekend met het gebruik van maskers in het krijgsgebeuren, de ijzeren maskers waren
voorzien van vervaarlijke snorren ter afschrikking van de vijand. De hard
gesmede harnassen werden langzamerhand ceremonieel met extra verfijning en luxe
en … mode. Maar niet meer voor het echte vechten.
Het eerste deel van
de tentoonstelling betreft het Nō-theater met unieke voorbeelden van houten
maskers en zijden toneelkostuums. Een paar trappen omhoog zien we een imposante
verzameling ceremoniële samurai uitrustingen uit de Edo-tijd, met oneindige
finesse en verfijning. Een pracht verzameling! Zeker met de achtergrond die ons
middels tekstborden en filmpjes geboden wordt.
Er bestaat ook nog
Kabuki-theater, maar dat is een ontwikkeling uit de zeventiende eeuw, met prachtige
kostuums, mannelijke acteurs met uitgebreide make-up, en lange zittingen...
Na de expositie is er
nog tijd om even door het permanente expositiegedeelte te struinen. Ook hier zijn er
toch weer verrassingen op te strijken. In een vitrine is een aantal Japanse
kaarten uit de 18e eeuw te zien, die Siebold nog meegenomen heeft.
Een lange opvouwkaart trekt de aandacht die de oeroude route van Edo naar Kyoto
beschrijft, de Tokaïdo route. Het waren helaas de kaarten die de oorzaak waren
dat Siebold definitief Japan werd uitgezet, wegens spionage.
Enige decennia later
arriveerde een Amerikaans smaldeel onder admiraal Peary in de Japanse wateren,
jaren 50 van de negentiende eeuw. Dit was voor de Japanners het sein om stappen
te ondernemen ter definitieve aansluiting met de rest van de wereld. En zo gaat
de geschiedenis verder. Maar wij wandelen intussen over een zonnig Rapenburg
tevreden huiswaards.