zondag 18 oktober 2020

Museum Voorlinden

 

Het landgoed Voorlinden ligt vlak achter de duinen in de gemeente Wassenaar. Het landhuis is een prachtig statig geval in Engelse stijl uit het begin van de 20e eeuw omringd door park en bos. En sinds een paar jaar is er ook een museum voor moderne kunst gevestigd.


Er is genoeg ruimte op het landgoed voor een geheel nieuw onderkomen voor de kunstcollectie van Joop van Caldenborgh. Een functioneel gebouw dat recht doet aan de tentoongestelde kunst, maar zelf ook nog eens elegant is. 


Rond het museum ligt een tuin die is aangelegd door Piet Oudolf. Het mooie is dat het lijkt of die tuin vanzelf is komen aanwaaien. Onnadrukkelijk mooi. Of mooi van eenvoud, zo je wilt. Bij aankomst loop je langs meer dan levensgrote felgekleure paddestoelen (artiest). It wets the appetite.



[Sylvie Fleury – mushrooms 2005 ]

De ontvangst in de foyer is hartelijk maar mondkapje, handgel en reservering zijn strikt verplicht. Het museum is ruim van opzet, en de grote zak met haast hebben we achtergelaten in de locker. Er ontvouwt zich een zinnenprikkelende tocht langs de moderne steeds wisselende exposities. Waar nodig geeft de keurige gratis catalogus uitleg, maar de kunstwerken zijn hoogwaardig en dan is uitleg veelal niet nodig om toch te bedrijpen en te genieten.  

Wat dachten jullie van dit kunstwerk? Een vlak met rietachtige structuur dat vrijwel een hele wand inneemt. Bij nadere bestudering is het 800 meter electriciteitsdraad, keurig in lussen opgehangen. Linksonder steekt een stekker in een stopkontact, rechtsboven brandt een peertje.



[ Jac Leirner 1961 Brazilië – Little Light ] 

De drukte valt mee, ook vanwege de verplichte timeslots en het ingestelde eenrichtingsverkeer. Maar even teruggrijpen op een eerdere zaal wordt liefdevol door de vingers gezien. We laten ons verrassen door de getoonde kunst, en letten niet heel erg op wie nu de kunstenaar is en of ie wel of niet beroemd is.


Een spiegel met een foto van een familie erop. Het kunstwerk ontwikkelt zich naarmate er meer mensen bij staan om te het fotograferen. Geniaal.

[ Michelangelo Pistoletto 1933 Italië – Three Generations ]



Dit kunstwerk leest als No Time, maar als je de onpoetste letters meenemt staat er Noli Timere, ofwel vreest niet. Je moet er maar op komen.

[ Darren Almond 1971 Verenigd Koninkrijk – Noli Timere 2018 ]

 


Spelen met de verschillende betekenissen van ‘essence’. Wat dunnetjes als kunstwerk, maar wel kuuks. [ Saâne Afif 1970 Frankrijk – Essence 2008 ]

  


Geinspireerd op een hoopje Kerrypoeder, maar dan anders. 

[ Anish Kapoor 1954 India – 1000 Names ]

Een verzameling onke vazen voorzien van microfoons. Erachter staan boxen die de geluiden van de bezoekers via de binnenkanten van de vazen weergeven. Buiten beeld staat een mengpaneel dat nog variatie toevoegt aan het auditieve gebeuren.


[Oliver Beer 1985 Verenigd Konkrijk – Devils 2017 ]

 


Wat je ook in de zalen zet, het blijft classy. Hier een hoepelronde contraptie met barkrukken en stenen.

[Alicja Kwade 1979 Polen – Eigenbahn 2018 ]


Een drietal Singer naaimachines, voorzien van megafoons en gekoppeld aan één enkele aandrijfmachine. Terwijl de megafoons synchroon draaien, verspreiden ze een Zuid-Afrikaanse klaagzang. Moet de nodige moeite hebben gekost om een en ander werkend te krijgen. Super.

[ William Kentridge 1955 Zuid Afrika – Singer Trio 2017 ]



Een rij plexiglas panelen, voorzien van een per paneel verlopende etsing. Van de voorkant zie je een hondekop (volgens de kunstenaar), en een vriendelijke suppoost die uitleg geeft.

[Leandro Erlich 1973 – Argentinië – The Cloud 2014 ]



Een luierend echtpaar onder een parasol, gemaakt van latex op schaal 2:1. Levensecht. Een echte publiekstrekker.     

[ Ron Mueck 1958 Australië – Couple under am umbrella 2013 ]



Een bewegende electronische muis die vanuit een gaatje in de muur een filosofische verhandeling van een klein half uur uitspreekt.  

[ Ryan Gander 1976 Verenigd Koninkrijk – 2000 Year Collaboration (The Prophet) 2018 ]

 



Felgekleurde kubussen van gestampte confetti. De kunstwerken ‘slijten’. Als ze tot hoopjes zijn gereduceerd, wordt plaats gemaakt voor een nieuwe expositie.

[ Lara Favaretto 1973 Italië – Birdman or the Unexpected Virtue of Ignorance – 2018 ]



 

Miniatuur liftjes tegen de plint. Ze pingen zacht als de deuren zich openen en zijn alleraandoenlijkst. Veel bezoekers merken ze niet eens op. 

[ Maurizio Cattelan 1960 Italië – zonder tiel 2001 ]

Een tros met gekleurde zakken, die via een vernuftig systeem periodiek volgeblazen worden met lucht en langzaam weer leeglopen. Kinderen vinden dit helemaal geweldig, zie ik. Ik wil ook kind blijven, en tot nu toe lukt dat aardig.

[ Nils Völker 1979 Duitsland – Multiple of Five 2017 ]


Een enorme rubberen stootwil voor een mamoet tanker. Er zit een moeiljik verhaal bij, opdat het kunstig wordt. Maar het fysieke effect in een museumzaal is het toch het belangrijkste.

[ Fiona Banner 1966 Verenigd Koninkrijk – P E R I O D 2019 ]


Een doolhof van stalen scheepsplaten. Het geheel weegt meer dan 200 ton. Maakt noodgedwongen deel uit van de vaste collectie. Buiten maakt een leuke spraakzame mevrouw de Piet Oudhof tuin winterklaar. 

[Richard Serra 1938 – Verenigde Staten – Open Ended 2007 ]





Een wand vol aluminium kookpotten uit Bedoeïdenland. Gemakkelijk te vervoeren op een kameel, en als de kameel niet meer wil gaat ie in de kookpot. In de grootste exemplaren kunnen drie kamelen tegelijk gaar sudderen. Een kunstwerk. Je moet er maar op komen. 

[ Maha Malluh – 1959 Saoudi-Arabië – Food for Thought 2014 ]


In een van de foyers is een heus zwembadje aangelegd. Het nodigt uit tot een poedelpartij.  Maar het is een kunstwerk en behoort tot de vaste collectie. Via een keldertrap daal je af naar beneden en kan je het zwembad van binnen betreden. Het blijkt dat het water een dun laagje aan de oppervlakte is tussen twee glasplaten.

[ Leandro Erlich 1973 Argentinië: Swimming Pool 2016 ]

 





Het dak van het museum is voorzien van speciale lichtgaten. Het is een kunstwerk op zich.


Een min of meer conventioneel kunstwerk, geheel in sync met het museumgebouw. Gebaseerd op het getal π en wiskundige formules. De schaal doet het ‘m.

[Francois Morellet 1926 – 2016 Frankrijk – π 300 A.R. 50° (2012) ]

 


Sporadisch is ook wat meer 'oude' kunst te bezichtigen. Hier een Magritte.

[ René Magritte 1898-1967 België – La Malédiction ]


De ‘Deli’  in een mooie grote open ‘Out-of-Afrika’ tent op het grasveld naast de grote vijver is helaas dicht, dat wil zeggen er wordt niet geserveerd. Maar voor de geduldigen die even willen wachten is er altijd een vrijgekomen plekje in het restaurant in het landhuis. De broodjes tonijnsalade zijn van majesteuze afmeting en, ook niet onbelangrijk, erg lekker.    


Het loopt tegen half vijf, en we gaan nog een stukje wandelen door het park, het bos en de duinen.



In de verte zijn de Haagse ministeriele torens zichtbaar, en verderop ook de hoogbouw van Scheveningen. Maar hier heerst genoegelijke stilte. Een mooie middag op een heerlijk landgoed vol prikkelende moderne kunst. En een frisse douche voor de geest. 


P.S. Aan elk detail is gedacht: In de wei staan rood-bonte en zwart-bonte design-koeien.

 

 

 

   

 

 























woensdag 15 januari 2020

Museum Bredius - 's Gravenhage

Beste vrienden en Museumgangers,

Afgelopen zondag waren wij op bezoek in het Bredius Museum aan de Vijverberg in Den Haag,
een aristocratisch pand met uitzicht op het beroemde Mauritshuis en het Torentje.

Aanleiding was de 'Inder Rieden Collectie', een private collectie van maritieme schilderijen uit de 17e eeuw. Helemaal mijn kopje thee. Normaal hangt deze collectie thuis bij verzamelaar Anthony Inder Rieden in Londen.



Deze  druilerige zondagmiddag blijkt uitermate goed besteed. Het onderhavige pand ligt erg chique en heeft grandeur, net als ons geliefde Siebolthuis in Leiden. Het parkeren is wat problematisch, tenzij je iets kan ritselen bij de alhier belendend gevestigde consulaten. Gelukkig zijn we met de trein, en gelden voornoemde problemen niet voor ons.

Naar blijkt is de toeloop van gegadigden ietwat onderschat, maar de ontvangst is er niet minder hartelijk om. Soepel glijden onze museumkaarten door de scanner, en we krijgen twee rondleidingsboekjes, waarvan we er eentje mogen houden. Een propvolle kapstok kan nog net twee winterjassen aan.



Dan begint het genieten. De collectie is wonderschoon. Of je nu uit bent op sfeervolle wolkenpartijen boven bolsterruwe zeeën, pittoreske taferelen met bonkige vissers of nauwkeurig geobserveerde vloten met minitieus nauwkeurig nageschilderde oorlogsschepen, alles is er in ruime mate.



Bekende namen als Vroom, Backhuyzen, van der Velde en Storck komen voorbij, maar ook schilders die ook voor mij nieuw zijn: de Vlieger, Mulier en Porcellis. Het antieke parket kraakt onder de vele bezoekers die zonder uitzondering gefascineerd de vele waterpartijen tot zich nemen.

De alhier verkrijgbare catalogus telt vier delen, en weegt luttelijke kilo's. Maar zonder rugzak gaat dat 'm niet worden. De aanschaf blijft een serieuze optie voor deze superliefhebber van het 17e eeuwse maritieme gebeuren.

Mijn favoriet? Het spiegelgevecht op het IJ te Amsterdam, ter ere van Tsaar Peter van Rusland (Storck). Peter zit zelf in een roeiboot, en gaat net aan boord van een boot met zijzwaarden, voorzien van de Russische Imperiale vlag.  Tegenwoordig wordt deze plek geoccupeerd door het massieve Centraal Station.






    



zondag 21 januari 2018

Sieboldhuis Leiden: De gemaskerde krijger

Beste vrienden en volgers,

Vandaag tijgen wij naar het Sieboldhuis aan het Rapenburg te Leiden . Terwijl Nederland gebukt gaat onder een code geel (het is overal verraderlijk glad), brandt in Leiden een ietwat waterig zonnetje, dat wedijvert met het gloeien van onze Museumkaart in de portemonnaie.  Op regelmatige basis ruimt de conservator van het Sieboldhuis de zolder in voor een  bescheiden tentoonstelling  (althans in omvang) van bezienswaardige artefacten aangaande Japan.  

Dezer dagen is het de beurt aan het thema Nō-theater en Samurai krijgsuitrustingen. Vanwaar deze ogenschijnlijk onnatuurlijke combinatie? Een en ander wordt uitvoerig gedocumenteerd met tekst , film en ampele exemplarische kunstvoorwerpen uit de doeken gedaan. Gastconservator Ben Verberk is op het onderwerp gepromoveerd.

Het Nō-theater stamt van meer dan duizend jaar terug. Het ontwikkelde zich van boertig tijdverdrijf met potsenmakerij, acrobatiek en schellinkjes voor het gewone volk tot een plechtig en elitair gebeuren met acteurs voorzien van houten maskers en literair toneel.




De samurai (letterlijk: dienaren) vormden in Japan de klasse der krijgers en collectioneurs van keizerlijke belastingen. Van lieverlee werden de toenmalige machtshebbers verstoten en kwamen de militairen aan de macht: de Shogun’s. Deze Shogun-periode duurde eeuwen, eigenlijk tot aan de moderne tijd.

Er was evenwel een periode in de zestiende eeuw, dat er allerlei gebakkelei was tussen de verschillende facties van samurai, een zeer geweldadige era. Een lange periode van vrede brak evenwel aan nadat de macht van de krijgsheren werd gebroken. Ze werden gedwongen een residentie in zowel hun eigen district als in Edo aan te houden, het tegenwoordige Tokyo, een kostbare aangelegenheid die ten koste ging van het vechten. En ze werden aangemoedigd om zich toe te leggen op de elitaire schone kunsten, zoals het Nō-theater.

De samurai waren bekend met het gebruik van maskers in het krijgsgebeuren, de ijzeren maskers waren voorzien van vervaarlijke snorren ter afschrikking van de vijand. De hard gesmede harnassen werden langzamerhand ceremonieel met extra verfijning en luxe en … mode. Maar niet meer voor het echte vechten.




Het eerste deel van de tentoonstelling betreft het Nō-theater met unieke voorbeelden van houten maskers en zijden toneelkostuums. Een paar trappen omhoog zien we een imposante verzameling ceremoniële samurai uitrustingen uit de Edo-tijd, met oneindige finesse en verfijning. Een pracht verzameling! Zeker met de achtergrond die ons middels tekstborden en filmpjes geboden wordt.

Er bestaat ook nog Kabuki-theater, maar dat is een ontwikkeling uit de zeventiende eeuw, met prachtige kostuums, mannelijke acteurs met uitgebreide make-up, en lange zittingen...

Na de expositie is er nog tijd om even door het permanente expositiegedeelte te struinen. Ook hier zijn er toch weer verrassingen op te strijken. In een vitrine is een aantal Japanse kaarten uit de 18e eeuw te zien, die Siebold nog meegenomen heeft. Een lange opvouwkaart trekt de aandacht die de oeroude route van Edo naar Kyoto beschrijft, de Tokaïdo route. Het waren helaas de kaarten die de oorzaak waren dat Siebold definitief Japan werd uitgezet, wegens spionage.


Enige decennia later arriveerde een Amerikaans smaldeel onder admiraal Peary in de Japanse wateren, jaren 50 van de negentiende eeuw. Dit was voor de Japanners het sein om stappen te ondernemen ter definitieve aansluiting met de rest van de wereld. En zo gaat de geschiedenis verder. Maar wij wandelen intussen over een zonnig Rapenburg tevreden huiswaards.             

zondag 24 december 2017

Nineveh in het RMO Leiden


Vandaag gaan we de Nineveh tentoonstelling bekijken in het Oudheidkundig Museum te Leiden.

 
Nineveh was de legendarische hoofdstad van het Assyrische Rijk, indertijd de grootste stad ter wereld met prachtige paleizen, tuinen en tempels en honderdduizend inwoners.  Het lag weldadig aan de oever van de Tigris, en er was een hoogstaande cultuur. De paleizen waren versierd met kunstige reliëfs die in felle kleuren waren beschilderd. Naar verluidt strekten die reliëfs zich over kilometers uit. De mannen op de afbeeldingen hebben alle baarden. Een statussymbool: hoe langer de baard, hoe belangrijker. Bij gelijke baardlengte telde het aantal in bezit zijnde paarden.


De voorstellingen op de reliëfs betroffen veelal wrede veldslagen waarbij de Assyriërs altijd de overhand hadden. Het Assyrische Rijk werd met harde hand verdedigd en uitgebreid. Overwonnen volken werden gedeporteerd en hun steden met de grond gelijk gemaakt. De mannen mochten kiezen: of de dood, of ingelijfd worden in het Assyrische leger. De Assyriers kenden reeds het ijzer, en daardoor kon men betere wapens maken dan de omringende rijken die nog in de bronstijd verbleven.

Er was in Nineveh een rijkgevulde bibliotheek gesticht door koning Assurbanipal. Ze bevatte geschriften van allerlei aard: bouwkundige verhandelingen, boekhoudingen, heldhaftige verhalen als het Gilgamesj epos, beschrijvingen van astronomische fenomenen, noem maar op. Omdat het papier (papyrus) nog moest worden uitgevonden, werd in spijkerschrift geschreven op kleitabletten. Erg praktisch en duurzaam. Wel eens een fotokopietje van 20 jaar oud gezien? Een kleitablet van 3000 jaar oud is beter leesbaar.
In de achttiende en negentiende eeuw ontstond in Europa belangstelling voor antieke culturen en de overblijfselen ervan. Vele opgravings expedities werden op touw gezet, naar Egypte, Griekenland, Turkije, en natuurlijk het land tussen de Eufraat en de Tigris.



Aanvankelijk waren het meer rooftochten naar schatten en trofeeën, maar geleidelijk werd het archeologisch onderzoek professioneler. De artefacten uit Nineveh die op de tentoonstelling te zien zijn, zijn afkomstig uit vele beroemde musea, zoals het British museum, het Louvre en het Metropolitan. Maar ook  Veel reliëfs zijn gipsen afgietsels, die vervoeren wat gemakkelijker dan de fragiele zandstenen originelen.

Ook zijn er vele originele kleitabletten te zien. Van de meeste is precies bekend wat er op staat. Een vak apart, dat spijkerschrift vertalen. De tekens zijn pietepeuterig en een tablet is helemaal volgekriebeld.
 
Het heeft overigens nog best lang geduurd tot de correcte locatie van Nineveh bij alle opgravers bekend was. Er is veel opgegraven in andere antieke ruïnes in de veronderstelling dat het Nineveh was. Maar goed, in zo’n ruïneveld worden over het algemeen geen naambordjes teruggevonden. Zo zijn de hangende tuinen van Babylon (een van de zeven wereldwonderen) nooit gevonden, maar wel zijn in Nineveh resten van prachtige daktuinen teruggevonden. Antieke bronnen zijn notoir onbetrouwbaar. Had men de weg maar gevraagd aan de inwoners van Mosul, vlakbij de resten van Nineveh aan de ander oever van de Tigris. Die wisten wel waar het lag.      

Wie kent niet het Bijbelse verhaal van Jonas? De meeste mensen (waaronder ik) komen niet verder dan dat ie verzwolgen werd door een walvis. Maar hij werd weer uitgespuugd, omdat ie onderweg was naar Nineveh om de inwoners te waarschuwen dat hun decadente levenswandel de toorn van God had opgewekt, en dat de stad verwoest zou worden.  Nou, die verwoesting ging even niet door, want de Nineveeërs kwamen tijdig tot inkeer.
 

Later, in de zevende eeuw voor Christus, sloeg het noodlot alsnog toe: een alliantie van buurvolkeren van de Assyriërs belegerde Nineveh, nam  de stad in en maakte haar met de grond gelijk. Gewoontetrouw werd er vervolgens flink gemoord en gedeporteerd. In die tijd hield men de score bij met afgeslagen hoofden. Obelix deed het later wat vriendelijker met het tellen van Romeinse helmen.

Zo kwam er een einde aan het bestaan van de stad, dat duizenden jaren had geduurd. De archeoloog Max Mallowan (echtgenoot van Agatha Christie) groef in Nineveh een put van 27 meter diep. Tijdens het graven vond hij allerlei resten van vaatwerk waarvan de stijl veranderde naarmate hij dieper kwam. Tot hij tenslotte op de laatste laag stuitte die van 2700 voor Christus dateerde. Datering via vaatwerk is ook tegenwoordig nog steeds gebruikelijk.  

Ook wrede gewoonten zijn overigens niet verdwenen: Irak is in de tegenwoordige tijd het toneel van grove wreedheden door IS-staat. En de weinige in het koninklijk paleis van Nineveh overgebleven artefacten (reusachtige gevleugelde paarden en  reliëfs) zijn in 2016 met de sloophamer vernield.  
 
Al met al een boeiende middag. Een prachtig gedocumenteerde tentoonstelling. We komen nog eens terug (vóór 25 maart 2018).  We krijgen een sticker op onze museumkaart, dat we de eenmalige toeslag van Eur 2,50 reeds betaald hebben.
De foto’s bij dit blog zijn persfoto’s af komstig van de website van RMO. Ook de moeite waard.